home - nieuws - contact

Leefkwaliteit

Het Groengrasdakgebouw kent een gescheiden ventilatiesysteem, daardoor is het binnenklimaat zeer zuiver. Samen met de grote warmtecapaciteit geeft dit een behaaglijk gevoel. Aan een buitengebied kunnen grasdaken toegevoegd worden, waarna het groen blijft en er ook geen discussie zal zijn over introduceren van verstening in dit gebied. Een boerderij kan een nieuwe functie krijgen; een deel van het bestaansrecht zou dan kunnen ontstaan uit een nieuw te bouwen grasdak.

Ventileren is een werkwoord

Onder ventileren verstaan we in technische zin het continu toevoeren van verse lucht (zuurstof) en het afvoeren van CO2, vocht, geurstoffen, verontreinigingen en in de zomer ook warmte. Met vooral de nadruk op het woord ‘continu’. In de praktijk zie je dat veel eindgebruikers het verschil niet weten tussen ventileren en luchten. Mensen denken bij ventileren toch vaak aan het even openzetten van de ramen, zeg maar het bekende ‘half uurtje’.’ Een duidelijke misvatting voortvloeiend uit gebrek aan kennis, zo blijkt. Ventileren is een werkwoord. Vroeger was er infiltratie via naden kieren. Dat leverde veel comfortklachten op en een hoog energieverbruik, maar verse lucht was er altijd voldoende. We hebben alleen niet geleerd om te ventileren en om ons best te doen om op de juiste manier schone lucht binnen te krijgen. Met als gevolg dat er nu vaak te weinig wordt geventileerd. Het groengrasdak heeft een continue ventilatie.

Basisventilatie

De basisventilatie houdt in dat voortdurend een klein beetje verse lucht wordt binnengelaten en dat verontreinigde lucht wordt afgevoerd. En als dat nu maar 24 uur per dag gebeurt, dan gaat het gemiddeld over de dag wel goed en ontstaat een gezond binnenklimaat. Hoe hoog die basisventilatie dan moet zijn, daarover heeft het groengrasdak een redelijk niveau gevonden. Een goede basisventilatie sluit trouwens het openzetten van ramen niet uit. Bijvoorbeeld bij calamiteiten als aangebrande aardappels of om ’s morgens de slaapkamer wat frisser te maken. In dat geval hebben we het over ‘luchten’, of met een bouwtechnische term ‘spuiventilatie’.

Lucht moet stromen

Bij de huidige ventilatiesystemen in woningen wordt er van uitgegaan dat de toegevoerde verse lucht van onze verblijfsruimten naar de gang of de overloop stroomt, van daar naar de badkamer, het toilet of de keuken, om vervolgens met een kanaal al dan niet mechanisch te worden afgevoerd. Belangrijk daarbij zijn de overstroomvoorzieningen zoals veelal de kieren onder de binnendeuren. ‘’De lucht moet kunnen stromen’’. De kromming van het groengrasdakplafond met hierin de ventilatie kanalen, is constant; dit versterkt de gelijkmatige separate ventilatie. ‘’Wanneer dat via de tussendeuren niet gebeurt, veroorzaakt een mechanische ventilatiebox alleen maar onderdruk, energieverbruik en geen ventilatie. We moeten bij het begrip ‘kieren’ onderscheid maken tussen de kieren binnenshuis en de kieren naar buiten. ‘’Kieren onder de binnendeuren mag je dus niet afdichten met tochtstrippen. En als we de infiltratie ofwel de ongewenste ventilatie (tocht) weten terug te brengen, wordt bovendien het comfortaspect verbeterd.’’

Spanningsveld

Er is een duidelijk spanningsveld tussen ventilatie en energiezuinigheid, want opwarming van verse buitenlucht kost energie. We moeten enerzijds voldoende ventileren voor een goed en gezond binnenklimaat; anderzijds willen we zo weinig mogelijk ventileren vanwege energiezuinigheid. Door de voortdurende aanscherping van de energiezuinigheidseisen –het streven is een energieneutrale woning op korte termijn- is warmteverlies door ventilatie een steeds belangrijker element geworden. Veel moderne ventilatiesystemen halen hun waarde dan ook uit het feit dat ze energiezuinig zijn. Het is echter nog maar te bezien of het daarmee ook een goed ventilatiesysteem is. Want hoe wordt de energiezuinigheid gerealiseerd? We hoeven namelijk niet altijd en overal te ventileren. Een ‘onbewoonde’ kamer heeft maar een heel klein beetje lucht nodig om de boel fris te houden. Veel minder dan wanneer er twee mensen in de kamer zijn. Het gaat er dus om dat een systeem in staat is om dit slim en energiezuinig te regelen. Het groengrasdak geeft een gebalanceerde ventilatie.

Ontzorgen

Een goed systeem ontzorgt de bewoners, zodat er voldoende ventilatie is zonder dat ze het in de gaten hebben. De markt is daarom hard bezig met ontwikkelingen in deze richting. Het is daarom van belang vooraf te bedenken welk systeem goed en zinvol toepasbaar is. Sommige systemen zijn ventilatietechnisch wel heel goed, maar zijn toch niet toegesneden op de bewoner. Een belangrijke voorwaarde is dat systemen stil zijn. Zodra het lawaai maakt, worden systemen niet gebruikt.

Voortraject essentieel

De bouwtechniek loopt op twee punten niet parallel met de ventilatietechniek: in de bouworganisatie en in de architectuur. Zo dient nog meer dan voorheen installatietechnische kennis vanaf het begin in een project beschikbaar te zijn. Ontwikkelaars hebben vaak onvoldoende aandacht voor de installatietechnische aspecten. Je moet de installatietechniek dus vroegtijdig in het project integreren. Ook architecten moeten zich meer verdiepen in de mogelijkheden van ventilatiesystemen. Sommige architecten hebben weerstand tegen bepaalde systemen. Bijvoorbeeld roosters in het gevelbeeld vinden ze lelijk en dus doen we het gewoon niet, zonder dat ze alle mogelijkheden kennen. Iets meer realiteitszin kan daarom geen kwaad.

Vier basissystemen

Op basis van de NPR 1088 worden in de herschreven Praktijkgids vier systemen beschreven. Het eerste onderscheid is de wijze waarop lucht wordt toegevoegd en afgevoerd: natuurlijk of mechanisch. Beide mogelijkheden hebben weer twee varianten, en zo onderscheiden we in totaal vier basismogelijkheden: A, B, C en D. Systeem A betreft natuurlijk toevoer en natuurlijke afvoer. Het groengrasdak heeft deze natuurlijke toevoer (achter onderin) en natuurlijke afvoer (voor bovenin). Een moderne variant daarvan is met een toevoerkastje achter de radiator die met een motorgedreven klep nauwkeurig regelt wat er binnenkomt. Bij systeem B wordt mechanisch toegevoerd en natuurlijk afgevoerd. Dit systeem wordt in ons land echter niet of nauwelijks toegepast. Het stelt zeer hoge eisen aan de installatie en de bouwkundige schil, is niet goed energiezuinig te krijgen en wordt bovendien niet als comfortabel ervaren. Systeem C werkt met natuurlijke toevoer in de gevel en een mechanische afvoer met ventilatieboxen en een kanalenstelsel. Systeem D ten slotte is een zogenoemd gebalanceerd ventilatiesysteem. Het werkt volledig mechanisch al of niet met warmteterugwinning. Vooral bij de systemen C en D is de laatste jaren een groot aantal varianten ontstaan. Zo zijn er hybride systemen als variant A en C met normaal een systeem C situatie (natuurlijk toe, mechanisch af), maar met de mogelijkheid de ventilator uit te zetten als de natuurlijke drijvende krachten via het kanaal voldoende groot zijn.

We hebben geconstateerd dat er bij opdrachtgevers en installateurs te weinig kennis is over wat het Bouwbesluit nou echt voorschrijft en dat er veel begripsverwarring is over termen als ‘gebalanceerde’ en ‘vraaggestuurde’ ventilatie. Het groengrasdak heeft dan wel een passend alternatief.